top of page
Detaillering van beglaasde balustrades op de dakopstand van platte daken - Bevestiging van inklemmingsprofielen op de dakopstand
1. Muurkap
2. Thermischesnedeanker
3. Vloeibare afdichting
4. Stalen profiel
5. Inklemmingsprofiel
6. Balustrade
7. Rooster
8. Terrasafwerking
9. Dakafdichting
10. Thermische isolatie
11. Dampscherm
12. Hellingslaag
13. Draagvloer
14. Dragend metselwerk
15. Spouwisolatie
16. Gevelmetselwerk
Balustrades met continue inklemmingsprofielen worden om de 20 à 30 cm bevestigd en zijn al dan niet voorzien van een bevestigingsflens. Bij de profielen zonder bevestigingsflens bevinden de bevestigingen zich in het profiel.
Hierbij dient men ervoor te zorgen dat het water dat in deze profielen kan terechtkomen, geen aanleiding kan geven tot infiltraties via deze bevestigingen. Wanneer men de balustrade bovenop de dakopstand aanbrengt, wordt de afdichting in een horizontaal vlak doorboord. Om voor de waterdichtheid van de doorboringen niet louter op de kit te moeten rekenen, wordt er naar een robuustere oplossing gezocht. Deze zou erin kunnen bestaan om het stalen profiel op de dragende opstand (hier beton) te verhogen zodat dit voldoende hoog boven de dakafdichting uitsteekt. Vervolgens kan de dakafdichting hiermee waterdicht verbonden worden, eventueel met behulp van een vloeibare afdichting.Om na te gaan of deze vloeibare afdichting geschikt is voor de waterdichte verbinding met de dakafdichting en het stalen profiel (verenigbaarheid, eventuele noodzaak van een primer, overlappingslengte), dient men de nodige inlichtingen in te winnen bij de fabrikant van de vloeibare afdichting.
Conform de TV 244 moet de overlappingsbreedte tussen de vloeibare afdichting en een ander materiaal minstens 10 cm bedragen. De ontstane opening tussen de balustrade en de dakopstand zou dan met een muurkap afgewerkt kunnen worden. Het stalen profiel vereenvoudigt de uitlijning van de inklemmingsprofielen.
De draineringsopeningen van de inklemmingsprofielen moeten langs de dakzijde uitmonden. Wanneer de inklemmingsprofielen bovenop de dakopstand geplaatst worden, dient men er rekening mee te houden dat deze profielen en de dakafdichting zichtbaar blijven, tenzij men ze met behulp van een bekleding of een afdekkap afschermt. De opstand van de dakafdichting dient immers steeds hoger te komen dan de terrasafwerking.
Bij tegels op tegeldragers moet de opstand van de dakafdichting minstens 5 cm hoger komen dan de vloerafwerking. Bij een hechtende terrasafwerking moet de opstand van de dakafdichting minstens 15 cm hoger komen dan het niveau van het afgewerkte dakvlak. De minimale opstandhoogte zou gereduceerd kunnen worden wanneer er tegen de dakopstanden een voldoende open structuur, zoals een rooster of een goot, voorzien wordt om een vlotte waterafvoer te waarborgen. De terrasafwerking dient niettemin steeds onder het niveau van de opstand van de dakafdichting te blijven. Voor de correcte uitvoering van de dakopstanden verwijzen we naar de TV 244.
bottom of page